Studio AMS

Rode Loper Amsterdam - Jan Bouwens: De toekomst van accountancy

Datum: 27-05-2019 Auteur: Jan Bouwens



Jan Bouwens heeft deze rede uitgesproken op 24 mei 2019 tijdens het Rode Loper Amsterdam debat.

 

We hebben betere controle nodig en dat vereist dat de gecontroleerde bedrijven bereid zijn om de accountant meer werk te verrichten en dat onze wet- en regelgevers onderzoeksbevindingen meenemen in hun beleid.

 

De behoefte aan verandering in de accountancyprofessie wordt indringend besproken in Nederland en het VK (zie FD, 19 April 2019) en het lijkt erop dat de Competition & Markets Authority (CMA) goede voorstellen heeft al behoeven sommige voorstellen nadere uitwerking.

 

Een daarvan is het scheiden van controle en advies. Het doel van deze scheiding is dat accountants minder gevoelig worden voor hun collega's uit de adviesarmen van het bedrijf, wat mogelijk de kwaliteit van de controle in gevaar brengt. Er is echter een veel eenvoudiger oplossing voor handen: een verbod op controle en advies van dezelfde onderneming zoals we dat in Nederland kennen sedert 2013. Het betekent dat de voordelen van het organiseren van deze services onder één dak behouden blijven zonder dat de introductie van extra bedrijfslagen de service onnodig complexer maakt.

 

De CMA heeft geen oog voor het verschijnsel dat scheiden van controle- en niet-auditdiensten een hoge kosten met zich meebrengt, in die zin dat het veel gemakkelijker is voor collega's onder hetzelfde dak om controlebevindingen en klantaangelegenheden te bespreken, zonder zich grote zorgen te  moeten maken over vertrouwelijkheid. Bij scheiding zal het langer duren voordat een jonge accountant vragen durft te stellen aan de specialist die buiten zijn bedrijf opereert over transfer pricing of schattingen van voorzieningen uit vrees voor vertrouwelijkheid of omdat hij de specialist niet kent. Deze extra tijd betekent uiteindelijk extra kosten voor het bedrijf en de samenleving. Het stellen van vragen aan specialisten wordt eenvoudig moeilijker als Chinese muren tussen de activiteiten van accountants en adviseurs worden aangebracht. Het scheiden van de bedrijven is in principe een goed idee, op voorwaarde dat de expertise van niet-controleteams vrij en regelmatig kan worden ingeroepen voor controles, waardoor de deskundigheid van een controleteam daadwerkelijk wordt verbeterd. Elke suggestie van het tegendeel zou specialisten volledig van de audit verwijderen - ten koste van de kwaliteit van de controle. Wellicht moeten we in Nederland een algeheel verbod instellen van het controleren en adviseren door dezelfde firma.

 

In termen van zo geheten “joint audits” heeft de CMA opnieuw een onnodig zwaar middel ingezet. Onderzoek heeft inderdaad aangetoond dat gezamenlijke audits goed werken voor bedrijven die op vrijwillige basis twee verschillende accountants een controle uit laten voeren. Hiermee kan het bedrijf een signaal geven dat zelfs twee accountants geen materiële fouten zullen vinden. Dit is minder van toepassing als joint audits verplicht zijn, omdat het een cultuur creëert waarbij de ene accountant eenvoudigweg naar de ander kijkt om het werk te doen waardoor de control afneemt in plaats van toeneemt. Ook zal er waarschijnlijk een ander belangrijk prijskaartje zijn voor het bedrijf dat wordt gecontroleerd, omdat de afzonderlijke bedrijven hun controles anders en volledig onafhankelijk zullen uitvoeren, waarbij de kosten worden doorberekend aan de aandeelhouders of de consument.

 

 

Willen we wel gecontroleerd worden?

 

Ruim een jaar geleden besloten accountantskantoren om gemeenten te weren uit hun klantenbestand, de reden: Gemeenten weigerden de fee te betalen die nodig is om een deugdelijke controle uit te voeren, met andere woorden zij willen niet serieus gecontroleerd worden door een onafhankelijke partij.  Gemeenten vormen in dit verband geen uitzondering. Het viel op dat toen de verplichte roulatie van accountants in Nederland werd doorgevoerd in 2016 de controlekosten met ruim 4% afnamen. Het is geen uitzondering dat Chief Financial Officers (CFOs) complimenten in ontvangst nemen voor de door hen behaalde korting op de audit fees. Dat zou te begrijpen zijn als de audit fees inderdaad substantieel zouden zijn voor ondernemingen. Echter, als we naar bedrijven als Shell en Unilever kijken dan bedraagt het percentage dat Shell besteedt aan de audit 0.013 procent van het balanstotaal over het jaar 2018 terwijl het percentage voor Unilever 0.035 procent bedraagt. Bij dit soort percentages kan men niet volhouden dat de kosten ook maar in enige mate materieel zijn voor de betrokken vennootschappen. Het is dan ook een raadsel waarom een bedrijf zou moeten juichen als het een lagere rekening van de accountant heeft afgedwongen.

 

De rol van de audit-commissie

 

Recent werd door de Competition & Markets Authority (CMA) in het Verenigd Koninkrijk (zie FD 18 April 2019) een scherp pleidooi gehouden voor de rol van de auditcommissie stevig te herzien.

 

Hun voorstel zou ook in Nederland sterk moeten worden overwogen omdat dit zou betekenen dat auditcommissies aan veel hogere normen voor verantwoording worden gehouden dan nu het geval is.

 

We weten uit onderzoek dat een intensieve betrokkenheid van leden van het auditcommissie bij de controleopdracht geassocieerd is met betere controles. Een sterkere rol van het auditcommissie in relatie tot de accountant werkt louterend en zal naar verwachting leiden tot een betere benoemingsprocedure en zal ook leiden tot betere jaarafspraken over de inzet van de accountant bij de controle van de jaarrekening. De reden is dat het auditcommissie er zit namens de maatschappij, in plaats van namens zichzelf. Dit betekent ook dat de controle zich specifiek kan richten op de identificatie van risico’s die het management wellicht bereid is te nemen ten kosten van de onderneming. Hiermee wordt beter voldaan aan het verwachtingspatroon van aandeelhouders en de andere belanghebbenden. Het zou heel goed zijn als ook in Nederland de AFM prioriteit gaf aan de totstandkoming van de relatie tussen het auditcommissie en de accountant zodat de CFO de wind uit de zeilen wordt genomen bij de selectie van de accountant en bij de jaarlijkse vaststelling van de omvang (scope) van de werkzaamheden van de accountant.

 

In dit verband is het wel van belang dat de auditcommissie onafhankelijk opereert van het management. Het is helaas ook geen uitzondering dat auditcommissies accountants onder druk zetten zaken te accorderen die in de ogen van de controlerend accountant zulke goedkeuring niet toekomt. Om deze situatie te voorkomen moet de auditcommissie verklaren dat naar hun waarneming de bestaande accounting systemen de economische gebeurtenissen getrouw weergeven. Zo’n verklaring kan de auditcommissie niet geven als men met het management meebuigt om een accountingbehandeling door te drukken waarmee de cijfers worden gecompromitteerd. 

 

Het is te hopen dat de Commissie Toekomst Accountancy welke de politiek adviseert over de verbetering van het werk van de  accountant inderdaad de rol van de auditcommissie in beschouwing neemt.

 

Wat mogen we van de accountant verwachten?

 

Dan wil ik de vraag opwerpen of we van de accountant mogen verwachten dat na haar/zijn tussenkomst een jaarrekening geen fouten meer mag bevatten. Dat betekent dat fouten die gemaakt werden door het bedrijf door de controlerend accountant worden gezien en gecorrigeerd. De accountant mag daarbij geen fouten maken. Hoe redelijk is het om van de accountant te eisen dat deze alle fouten ziet?

In de eerste plaats kunnen fouten gemaakt door de auditee verborgen zijn. Niet lang geleden stelde een accountant vast dat een financial asset ten onrechte was gewaardeerd volgens level 3, er was wel degelijk een vergelijkbare asset op de markt waardoor een level 2 waardering aan de orde was. In het eerste jaar werd deze omissie niet gezien door de accountant maar in het tweede jaar wel. De accountant wees in het tweede jaar op de fout en de auditee antwoordde dat de betrokken accountant de level-3 waardering moest goedkeuren omdat hier ook het afgelopen jaar voor was getekend. De accountant hield echter vol en de correctie werd doorgevoerd. De vraag die hierbij moet worden gesteld is, Was de accountant in het eerste jaar te verwijten dat deze de foutieve toepassing van een level-3 waardering had goedgekeurd?

Strikt genomen wel, de accountant moet het bedrijf wijzen op de tekortkoming. Anderzijds zijn overtuigende indicaties die aangeven welke waarderingsgrondslag moet worden gekozen niet altijd voor handen.

 

Er is ook sprake van oordeelsvorming.

 

Tijdens een hoorzitting met de parlementaire commissie inzake Carillion werd KPMG verweten dat ze niet hadden opgemerkt dat een verplichting als een bezit werd gepresenteerd in de balans. Echter, dat er sprake was van een verplichting bleek pas veel later toen ontwikkelingen de swap waar het om ging had doen veranderen van een bezitting in een schuld. Op het moment dat KPMG de vaststelling deed was er sprake van een bezitting en oordeelde de KPMG accountant terecht dat er sprake was van een bezitting. Heeft KPMG op dit punt fout gehandeld? Waarschijnlijk niet maar toch concludeert het publiek dat dit het geval is gegeven dat Carrillion failliet ging. Het betrokken parlementslid sprak de woorden uit dat hij zelfs de controle van zijn koelkast niet aan de KPMG accountant zou toevertrouwen.

 

Een tweede voorbeeld. Onlangs sprak ik een accountant die zich boog over de vraag of de factoringsovereenkomst al of niet van de balans kon worden afgevoerd omdat de betalingen waren gegarandeerd. Accountant in land A vond van niet, de accountant in land B vond van wel. Beide hadden goede redenen voor hun positie, het is en blijft een oordeel. Als nu de post inderdaad is verwijderd en achteraf blijkt dat alsnog een debiteurenrisico zich manifesteert voor de onderneming, wat is dan het oordeel van het publiek?

 

Tevens kunnen fouten immaterieel zijn. Zo kan een fraude binnen een onderneming zijn gepleegd die niet wordt opgemerkt door de accountant omdat de omvang te klein is. Het kan daarom niet zijn dat alle fraudes worden gezien door de accountant.

 

Tot slot wil ik erop wijzen dat accountants hun controle in een team uitvoeren. Dat betekent dat iedere individuele accountant in het proces een fout kan maken. Niet alle activiteiten van een accountant kunnen worden gecontroleerd. Dat betekent dat ergens in het proces een fout kan worden gemaakt die van invloed is op het hele proces zoals een onjuiste classificatie van een level-beslissing als het om fair values gaat. De reviews die van het werk worden gedaan kunnen deze problematiek maar voor een deel opvangen.

 

Nu voert de professie zo’n 1200 engagements per jaar uit en kennen niet meer dan een schandaal per jaar. Hierin komen soms hele domme fouten aan het licht zoals een partner die 2 uur werk declareert in voor een grote klant, terwijl bij de controle een fout wordt ontdekt. Echter, dat zijn (domme) uitzonderingen en we zien dat soort accountants ook uit de kantoren worden verwijderd voor slecht gedrag. Is een per jaar op 1200 te veel? Toegegeven ik weet niet hoeveel schikkingen werden getroffen.

 

We zien ook dat de regulator soms een beperkende opvatting heeft aangaande de scope van de controle.

 

Laten we een voorbeeld nemen van een engagement en ons focussen op een aspect van de engagement: een debiteurencontrole.

Geheel volgens de regels voert de engagementpartner A) een saldobevestigingsprocedure op en B) voert deze uit met zijn team. Bij de uitvoering van de saldobevestigingsprocedure blijft de response van de debiteuren beneden het gewenste niveau. Op zoek naar verificatie besluit de engagement partner na verdere pogingen in de richting van debiteuren tot een afloopcontrole. Nu blijkt een jaar later dat een deel van de debiteuren ten onrechte was opgevoerd en de uitkomst is materieel. Is het dan een fout die het systeem had moeten onderkennen of heeft de accountant zijn uiterste best gedaan? Had de accountant de debiteurencontrole moeten afkeuren omdat deze onvoldoende response kreeg op het verzoek tot saldobevestiging?

Het valt moeilijk te ontkennen dat de leading partner haar/zijn best deed om evidentie te verzamelen rondom de debiteurenpost. Als nu achteraf toch blijkt  dat er een probleem is binnen de post debiteuren, moeten we dan de accountant de schuld geven?

 

Een nieuw sociaal contract?

 

Als het aankomt op verbetering zou ik als AFM afspraken maken met de professie hoeveel het aantal fouten zou moeten afnemen binnen zeg de komende drie jaar. Daarbij zouden we kunnen meten het aantal manifeste fouten met rechtszaak en zonder (schikkingen). De professie zou dan met de samenleving een afspraak kunnen maken over hoeveel fouten zijn toegestaan. Meer is echt niet nodig.

 

Samengevat. We hebben weinig behoefte aan verdere scheiding tussen controle en advies, we hebben geen behoefte aan joint audits, we hebben wel behoefte aan auditcomissie die zijn verantwoordelijkheid neemt en een CFO die zich bescheiden opstelt in de richting van de controlerend accountant. Fouten kunnen we niet voorkomen wel mitigeren. Als we de kans op fouten binnen de assurance verder willen verkleinen dan zal een verhoging van de fee onontkoombaar zijn. Wellicht kunnen we targets stellen ten aanzien van kwaliteit om voor eens en altijd van de verwachtingskloof te beslechten!

 

 

Jan Bouwens

Is Hoogleraar accounting aan de  Amsterdam Business School van de Universiteit van Amsterdam en is Research Fellow aan the Judge Business School of the University of Cambridge.