Studio AMS

Houd het zuiver en het belang van rolvastigheid en volgordelijkheid.

Datum: 04-03-2022 Auteur: Yvette Taminiau
Yvette Taminiau is een van de panelleden tijdens de RODE LOPER Amsterdam editie op vrijdag 11 maart 2022 over "Onafhankelijkheid".

Onderstaand geeft zij een "schot voor de boeg".


Over de relatie tussen accountant, advocaat en het (afgeleide) verschoningsrecht:

Geval 1: De relatie accountant en advocaat bij forensisch onderzoek

Als er fraude is geconstateerd binnen een bedrijf ligt het voor de hand dat de top van het bedrijf zich wendt tot een advocaat om allereest uit te zoeken: 1) wat is er gebeurd? en 2) in hoeverre had de top het kunnen weten en bestaat het gevaar verantwoordelijk te zijn als leidinggevenden? 

De advocaat kan de onderneming helpen met de juridische positiebepaling. In het intern forensisch onderzoek kan de advocaat als hoofdaannemer de deskundigheid van een accountant nodig hebben en vervolgens inhuren (onderaannemer). De advocaat heeft een verschoningsrecht en de accountant die dan in opdracht werkt voor de advocaat heeft dan een afgeleide verschoningsrecht. 

Het kan ook zijn dat een onderneming zich direct wendt tot een accountant maar dan kan niet naderhand alsnog een advocaat erbij worden gehaald, nadat het forensisch onderzoek al gaande is: enkel en alleen om gebruik te kunnen maken van het verschoningsrecht. Dit is niet de juiste volgorde. De accountant moet in zo’n geval tegen de klant/het bedrijf/de onderneming zeggen aan het begin van het gesprek: “voor de eigen positiebepaling zou u zich het beste eerst tot een advocaat kunnen wenden”. 

Geval 2: De huisadvocaat

In het geval dat een kwestie van fraude speelt in een bedrijf/onderneming is het beter om een forensisch onderzoek te laten uitvoeren door een andere advocaat dan de huisadvocaat. Dit komt de objectiviteit van het onderzoek ten goede. Niet welgevallige conclusies van en onderzoek kunnen de overige werkzaamheden van de huisadvocaat in de weg zitten.

In het geval van Me too affaire bij ITV/John de Mol, is het voorstel van Folkert Jensma (NRC, 12 februari 2022) een mooie oplossing. Deze bestaat uit: “allereerst de slachtoffers doorverwijzen naar de politie en vervolgens ieder slachtoffer een budget voor eigen rechtshulp toekennen, precies zoals expert Gaby van Driem in Nieuwsuur al voorstelde. Zoiets heet ‘ongelijkheidscompensatie’. Het slachtoffer kan dan samen met de zelfgekozen advocaat het ‘complete beeld’ in kaart brengen. Daarna kunnen ze ook samen een voorstel tot compensatie of herstel voorstellen en bij het uitblijven daarvan aangifte doen. Zo maak je gebruik van advocaten in de rol waar ze voor zijn”.